Deze serie bevat alle drie de delen van de Khuddaka-Nikaya die bij Bodhi verschenen zijn.
De Khuddaka-Nikaya is in de traditionele telling – na de Digha-, de Majjhima-, de Samyutta- en de Anguttara-Nikaya – de laatste van de vijf verzamelingen (nikaya’s) van de Sutta-Pitaka: de ‘mand’ (pitaka) van leerredes (sutta’s) die aan de historische Boeddha en zijn belangrijkste leerlingen worden toegeschreven.
Deze collectie maakt deel uit van de Pali-Canon en vormt samen met de Vinaya-Pitaka (de ‘mand’ van de orderegels) en de Abhidhamma-Pitaka (de ‘mand’ met scholastieke teksten) het corpus van gewijde geschriften van de Theravada. Deze Pali-Canon of Tipitaka (‘drie manden’) bevat de oudste bewaard gebleven geschriften van de boeddhistische traditie.
De Khuddaka-Nikaya is een heterogene collectie van 15 werken: Khuddaka-Patha, Dhammapada, Udana, Itivuttaka, Sutta-Nipata, Vimanavatthu, Petavatthu, Theragatha, Therigatha, Jataka, Niddesa, Patisambhidamagga, Apadana, Buddhavamsa en Cariyapitaka. Een aantal daarvan behoren tot de meest bekende boeddhistische teksten.
Het eerste boek bevat de integrale vertaling van de Sutta-Nipata (‘Verzameling van Sutta’s’) en het Dhammapada (‘Woorden van de Dhamma’). Beide worden gerekend tot de oudste delen van de Pali-Canon. In de Sutta-Nipata worden aanwijzingen gegeven voor de wijze waarop men als volgeling van de Boeddha dient te leven. Een grote verscheidenheid aan themata komt daarbij aan de orde, zoals de mediatie op liefdevolle vriendelijkheid, de dood, ouderdom, begeerte, de vergankelijkheid van lichaam en bezit. Ook het Dhammapada kan men karakteriseren als een handleiding. Het is een tekst die aangeeft hoe wij ons kunnen onttrekken aan de ketenen die ons binden aan het leedvolle, onbevredigende bestaan in deze wereld. Het Dhammapada vormt een poëtisch hoogtepunt in de Pali-Canon en wordt, naast bijvoorbeeld de Tao Te King en de Upanishaden, terecht beschouwd als een van de grote wijsheidsboeken uit de wereldliteratuur.
Het tweede boek bevat de integrale vertaling van de Khuddaka-Patha (‘Korte passages’), het Udana (‘Bewogen uitspraken’), het Itivuttaka (‘Aldus is het gezegd’) en de Cariyapitaka (‘Verzameling geschriften over het gedrag’). De Khuddaka-Patha is het kleinste van alle boeken in de Pali-Canon. Het fungeerde waarschijnlijk als een praktisch handboek dat een monnik uit zijn hoofd kende of bij zich droeg en waaruit hij kon reciteren. Het Udana bevat tachtig bewogen of geïnspireerde uitspraken van de Boeddha, meestal in versvorm, die worden voorafgegaan door een kort verhaal, waarin de omstandigheden waarin de uitspraak werd gedaan, worden aangegeven. Het Itivuttaka is een verzameling van 112 korte leerredes van de Boeddha, elk bestaande uit een proza-inleiding, waarin de essentie van de lering wordt gegeven, en een uitwerking in verzen. De Cariyapitaka omvat vijfendertig verhalen over vroegere levens, als mens of als dier, van de Bodhisattva, de Boeddha toen hij nog niet ontwaakt was.
Het derde boek bevat de integrale vertaling van de Theragatha en Therigatha (‘Verzen van monniken en nonnen’). Deze verzameling behoort tot de oudste gedeelten van de Pali-Canon. In deze poëtische literatuur beschrijven 264 mannen en 102 vrouwen hun leven in de boeddhistische gemeenschap, hun ervaringen met de praktijk, hun problemen en de wijze waarop zij bevrijding of verlichting hebben ervaren. De verzen behoren tot de meest persoonlijke documenten van de gehele canon en blijken voor een belangrijk deel niets aan actualiteit verloren te hebben, speciaal waar het de verhalen van de vrouwen betreft.