Vrijgevigheid wordt in een of andere vorm in elke samenleving en in elke tijd aangemoedigd. Binnen het boeddhisme is dāna, of vrijgevigheid, buitengewoon belangrijk. In dit artikel wordt ingegaan op de verschillende aspecten van vrijgevigheid binnen het boeddhisme. Daarnaast is het interessant om te kijken of vrijgevigheid vandaag hier in Nederland hetzelfde betekent en oproept als in India gedurende het leven van de Boeddha (voor zover dit laatste is te achterhalen.)
Dana in de ideale boeddhistische wereld zou er als volgt uit kunnen zien: vroeg in de morgen lopen monniken en nonnen in een rij langs de huizen, waar leken klaarstaan om hun bedelnappen te vullen. De monniken en nonnen lopen rustig, met neergeslagen blik, en nemen de giften zwijgend in ontvangst. De leken bedanken de monniken en nonnen voor het in ontvangst nemen van hun giften; zo kunnen de leken namelijk positief karma voor zichzelf creëren. Later op de dag zullen de monniken en nonnen misschien een Dhamma-les geven: ook dat is een vorm van vrijgevigheid; de monniken en nonnen schenken daarmee de Dhamma aan hun toehoorders. Hiermee worden twee van de vier traditionele vormen van vrijgevigheid genoemd die in het Mahayana boeddhisme heel specifiek worden benoemd (Dorjey 2018 pg 178)
- Het schenken van materiële zaken
- Het schenken van vrijheid van angst
- Het schenken van de Dhamma (inclusief het geven van tijd en aandacht ten behoeve van het psychologisch en emotioneel welzijn van anderen)
- Het schenken van liefdevolle vriendelijkheid
In dit artikel wordt vooral gekeken naar punt 1 en punt 3: het schenken van materiële zaken en het schenken van de Dhamma. In de tijd van de Boeddha was dit de manier waarop de maatschappij was ingericht: spirituele zoekers met zeer uiteenlopende ideeën stelden zichzelf buiten de normale sociale en economische maatschappij. Op zoek naar de zin van het leven maakten ze zichzelf afhankelijk van wat ze kregen van burgers. En het geven van aalmoezen aan deze zoekers was voor leken de meest heilzame manier van schenken. Sommige leken gaven uitsluitend aan leden van een specifieke sekte, andere gaven aan wie er maar voor hun deur stond. Van koning Bimbisara, volgens de Pali-Canon een fervent volger van de Boeddha, is bijvoorbeeld bekend dat hij ook aan de Jains een groot park cadeau deed; hij ondersteunde voor de zekerheid verschillende groeperingen van asceten in zijn rijk.
Maar hier in Nederland komen er geen monniken of nonnen aan de deur voor een aalmoes. En om een Dhamma-les te krijgen, zijn we niet afhankelijk van een bezoek van of aan een monnik of non. Wie niet in de gelegenheid is om onderricht te volgen bij een leraar van een Sangha in Nederland of bij een bezoekend leraar uit een van de boeddhistische tradities, kan via internet en boeken kennis nemen van de Dhamma. De stichting Vrienden van het Boeddhisme publiceert vertalingen van de Pali-Canon, van zo hoog mogelijke kwaliteit, zowel qua vertaling als qua uitgave. Maar die reiken we niet kosteloos uit. Hoe zit dat dan met het belang van dana?
Dana in de Pali-Canon
Als de Boeddha een les gaf aan geïnteresseerden die zijn Leer nog niet kenden, dan deed hij dat in drie stappen: eerst over het belang van vrijgevigheid, dan over deugdzaamheid, en pas daarna begon hij over zaken die nu als specifiek boeddhistisch worden beschouwd. Maar vrijgevigheid is ook daadwerkelijk te zien als een eerste stap op het boeddhistische pad, gericht op het opheffen van hebzucht, haat en verwarring. En het cultiveren van vrijgevigheid is een uitstekende methode om hartstocht en haat van hun angel te ontdoen.
Samyutta-Nikaya 1.41 (in licht hertaalde vorm):
‘Men kan materiële bezittingen redden door ze weg te geven:
Wat gegeven is, is goed gered.
Wat gegeven is, heeft geluk als vrucht;
bij wat niet gegeven is, is dat niet zo.
Dieven en koningen nemen het weg,
het wordt door vuur verbrand, vernietigd.
Dan, op het eind verlaat men
zijn lichaam en zijn eigendommen.
Dit beseffend, geniet een wijs man van zijn bezit maar geeft het ook weg:
na gegeven en genoten te hebben naar vermogen
gaat men zonder blaam naar een hemelse bestemming.’
Kortom: leef plezierig, geef wat je kunt, en het gevolg is dan ook nog een goede wedergeboorte. Het is niet van belang of een geschenk groot of klein is.
‘Sommigen schenken van een klein bezit,
anderen willen van een groot bezit niets geven.
Een gift gegeven van het weinige dat men heeft,
wordt het duizendvoudige waard geacht.’
Een westerse visie op schenken
De Franse antropoloog Marcel Mauss (1872-1950) ontwikkelde een invloedrijke theorie over het geven van geschenken. Hij meent dat schenken niet altruïstisch is. Het creëert een web van relaties waarbij het eigen belang, zowel economisch als sociaal, op het spel staat. Gezien vanuit de ontvanger is een gift nooit iets wat men gratis krijgt. Het ontvangen van een gift levert een morele druk om hier iets tegenover te stellen, om een passend antwoord te geven. Het geven van een geschenk is meer dan vrijgevigheid: het is het aangaan of het verstevigen van een relatie. Mauss stelt dat schenken en ontvangen en de verplichtingen die hieruit voortvloeien, voor zowel schenker als ontvanger de basis vormen van de sociale cohesie van een samenleving.
In onze maatschappij lijkt dit inderdaad een juist begrip van geven te zijn. De miljonair die een groot bedrag schenkt aan een goed doel en dit wereldkundig maakt, wil tonen dat hij een weldoener is. Het is een bewust zichtbare actie waardoor men een positief beeld krijgt van de schenker.
Ouders met een zeer laag inkomen durven hun kind geen verjaarsfeestje te laten geven omdat de genodigden dan verwachten dat als zij het kind later terug uitnodigen, het ook een presentje meeneemt dat ongeveer dezelfde geldelijke waarde vertegenwoordigt als zij hebben meegebracht.
Schenken met het eigen belang in het achterhoofd, is gemeengoed. Zelfs het Nederlandse belastingstelsel is hierop ingericht: als men schenkt aan liefdadigheidsinstellingen met een keurmerk, is de gift aftrekbaar van de inkomstenbelasting en wordt de garantie geboden dat de ontvanger ‘fatsoenlijk omgaat met de gift’.
Dit zijn maar een paar voorbeelden van gedachten over schenken in de westerse wereld, gebaseerd op de overtuiging dat de mens altijd uit is op het eigen belang. Het is een idee dat bijzonder diep geworteld is in de westerse filosofie, psychologie en economie. Men gaat ervan uit dat de mens in de basis altijd uit zelfbelang handelt, en ook niet anders kan.
Het kan ook anders
‘Als iemand oprecht een ander een echt geschenk geeft, dan is de schoonheid van dit gebaar gelegen in de wens de ander gelukkig te maken – en niet in de hoop iets terug te krijgen’ (Ricard 2016, p. 116, vertaling YM). Matthieu Ricard, bekend van het boek De monnik en de filosoof, schreef een lijvig boek over altruïsme met het doel duidelijk te maken dat de mens zeker anders kan. Het idee dat vrijgevigheid altijd een kern van zelfbelang in zich heeft, is volgens hem structureel onjuist. Schenken, vrijgevigheid, is positief, en kent natuurlijk vele gradaties. Een opsomming (niet de enige overigens) van gradaties is te vinden in Anguttara-Nikaya 8.31:
- Men geeft een geschenk nadat men iemand beledigd heeft
- Men geeft uit angst
- Men geeft omdat men iets heeft gekregen
- Men geeft omdat men iets hoopt te krijgen
- Men geeft vanuit het idee dat vrijgevigheid positief is
- Men geeft vanuit het idee dat anderen (monniken/nonnen) het geschenk (voedsel) nodig hebben
- Men geeft om een goede naam te verwerven
- Men geeft als ‘sieraad van de geest’
Geven als ‘sieraad van de geest’, zonder enige zelfzuchtige bijgedachte, uitsluitend voor het geluk van de ander, zal zeker niet altijd lukken, maar het is wel een doel om na te streven. En als men dan iets geeft, dan is het schenken van de Dhamma het mooiste geschenk: ‘Maar wie de Dhamma onderwijst, hij is de gever van het doodloze [het nirvana]’ (Samyutta-Nikaya 1.42).
Het schenken van de Dhamma als de ultieme vrijgevigheid
In boeddhistische landen gebeurt het schenken van de Dhamma vaak heel letterlijk: bij een tempel worden boekjes uitgedeeld met sutta’s erin. Dat is wel wat anders dan hier in Nederland, waar een boek met sutta-vertalingen toch niet echt goedkoop is. Dit is een punt waar de stichting Vrienden van het Boeddhisme (VvB) mee worstelt. Het liefste zou de stichting alle vertalingen vrij toegankelijk maken voor iedereen, maar dat lukt niet. Boeken drukken en in opslag houden, ISBN-registratie, de vertalingen vindbaar maken op internet – los van de vele onbetaalde vrijwilligersuren (ook een vorm van dana) die hierin worden gestoken – kost dit allemaal veel geld. De boeken zijn degelijk uitgegeven, om vele jaren van intensief lezen en bladeren te doorstaan, waardoor het publiceren niet heel goedkoop is. Gelukkig heeft de stichting, sinds zij de rechten heeft van de vertalingen, de prijs van de boeken kunnen verlagen. Ook is door middel van de uitgave van betaalbare e-boeken de toegankelijkheid van de teksten vergroot.
Geregeld vraagt de stichting haar donateurs om een bijdrage, hiermee de gelegenheid biedend om een vorm van vrijgevigheid te beoefenen die de Dhamma ten goede komt. Het is voor de VvB belangrijk, zoals voor alle Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI’s) transparant te zijn over waar die bijdragen aan besteed worden, en om zorgvuldig om te gaan met wat zij ontvangt. Soms krijgt de stichting een gift of nalatenschap met een speciaal doel, bijvoorbeeld het drukken van het vijfde deel van de Anguttara-Nikaya, of de herdruk van de Digha-Nikaya. Alleen met dergelijke giften en legaten kan de stichting vertalingen van de Pali-Canon blijven uitgeven.
Bronnen
foto van Laurentiu Morariu on Unsplash
Bodhi, 2013 Dana: The Practice of Giving, selected essays edited by Bhikkhu Bodhi. Access to Insight (BCBS Edition) http://www.accesstoinsight.org/lib/authors/various/wheel367.html
Dorjey, T. (2018). An Aspect of Mahāyāna Buddhist Ethics: The Culture of Generosity (dāna). SOSHUM : Jurnal Sosial dan Humaniora, 8(2), 176–184. https://doi.org/10.31940/soshum.v8i2.991
Frank, R. H. (1991). Passions Within Reasons (New edition). Norton & Co.
Mauss, M. (2002). The Gift. Taylor & Francis.
Ricard, M. (2016). Altruism: the power of compassion (1st ed.). Adfo Books.
https://www.zeit.de/2017/44/matthieu-ricard-altruismus-buddhist