Verzen bij ‘De Boeddha als mens’
Jan de Breet
☉
Buddhacarita, canto IV: De afwijzing van de vrouwen, vers 1-7 1. Toen kwamen de vrouwen uit dat stadsparkmet ogen rusteloos door nieuwsgierigheidom de koningszoon te ontmoeten,die als een minnaar ontvangen werd. 2. En toen zij hem genaderd waren,hun ogen wijd open van verbazing,brachten zij hem een groetmet handen lijkend op lotuskelken. 3. Zij gingen om...