De Pali-Canon is oudste en meest complete verzameling van vroeg-boeddhistische teksten. Het is een belangrijke bron van kennis voor een boeddhist, maar door zijn omvang van vele duizenden pagina’s is het niet gemakkelijk om te bepalen waar te beginnen.
Daarnaast is de gebruikte taal niet altijd even soepel: de vertalers blijven zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke Pali tekst, zodat er zo weinig mogelijk verloren gaat in de vertaling. Dat maakt de teksten wat minder gemakkelijk leesbaar.
Voor een lezer die is ingevoerd in de teksten is het echter een onuitputtelijke bron: niet alleen van kennis over de boeddhistische Leer, de Dhamma, maar ook van prachtige verhalen, poëzie, culturele details uit het oude India, etc.
In de aankomende serie artikelen nemen we de beginnende Canon-lezer bij de hand, om hem of haar wegwijs te maken in de enorme hoeveelheid teksten.
Mondelinge overdracht
De Pali-Canon bestaat uit drie verzamelingen, de drie ‘manden’ of ‘Tipitaka’:
- de Vinaya-Pitaka is de verzameling van gedragsregels voor monniken en nonnen,
- de Sutta-Pitaka bevat de leerredes van de Boeddha,
- de Abhidhamma-Pitaka is de systematische weergave van de boeddhistische filosofie.
Bij elkaar vele duizenden pagina’s, waarvan nog maar een deel in het Nederlands is vertaald. Alleen de Sutta’s zijn grotendeels in boekvorm in het Nederlands verkrijgbaar, en daarop concentreren we ons in deze leeswijzer.
De eerste eeuwen na de dood van de Boeddha zijn de leerredes uitsluitend mondeling doorgegeven. In het gebied waar de Boeddha leefde was er al eeuwen een hoogontwikkelde cultuur waar teksten mondeling werden doorgegeven, op zeer nauwkeurige wijze. In Myanmar wordt nog steeds les gegeven in het exact onthouden en reciteren van de boeddhistische teksten. Wij kunnen het ons nauwelijks voorstellen, maar zelfs nu nog zijn er in Myanmar 11 monniken die niet alleen alle sutta’s, maar zelfs de gehele Pali-Canon uit hun hoofd kennen. Zij worden elke tien jaar getest, waarbij ze vooraf aangekondigde teksten, eigen gekozen teksten, maar ook willekeurig gekozen teksten moeten reciteren (Shaw 2020, p.21). Dit is natuurlijk een indrukwekkende vertoning van wat het menselijk geheugen vermag, maar de wijze waarop zij de teksten onthouden laat ook zien dat die teksten hiervoor gemaakt zijn: ze bevatten vaste tekststukjes die steeds weer terugkomen (‘perikopen’, een soort bouwstenen), heel veel herhalingen, begrippen die steeds deels op dezelfde manier worden uitgelegd. Zo kunnen de monniken in hun geheugen allerlei verbanden leggen waardoor ze de immense hoeveelheid tekst goed kunnen onthouden.
Het is nooit normaal geweest dat monniken alles konden onthouden. Verschillende groepen monniken waren elk verantwoordelijk voor het onthouden van verschillende delen van de Canon. De teksten werden daartoe in groepen verdeeld, en zo zijn ze bekend geworden: elke tekst, elk sutta hoort in een bepaalde groep thuis, hoewel sommige sutta’s wel in meerdere groepen terug te vinden zijn.
Ergens in de 1e eeuw v.Chr. is de gehele Canon in Sri Lanka op schrift gesteld. Er zijn wel verspreid over een groot deel van Azië fragmenten van andere vroeg-boeddhistische canons gevonden (in India, China, etc.), maar de versie van Sri Lanka is de meest complete. Die versie bestaat in haar oudste bewaard gebleven vorm uit drie ‘manden’ gevuld met op palmbladen ingekraste teksten – vandaar de naam Tipitaka.
De verschillende boeken
De sutta’s zijn ingedeeld naar lengte, thema of het aantal beschreven onderwerpen. De naar lengte ingedeelde sutta’s heten dan ook de lange, de middellange of de korte leerredes (in Pali respectievelijk de Digha-, Majjhima- en Khuddaka-Nikaya). De Samyutta-Nikaya is de verzameling van thematisch geordende leerredes, en de Anguttara-Nikaya bevat leerredes die gesorteerd zijn naar het aantal onderwerpen dat wordt besproken.
De Pali Text Society
Aan het einde van de 19e eeuw is in het Verenigd Koninkrijk de Pali Text Society (PTS) opgericht, met als doel de Pali-teksten te behoeden en te bestuderen. De PTS heeft de Pali-Canon in Latijns schrift in druk uitgebracht, zodat hij gemakkelijker verspreid en bestudeerd kon worden. Omdat de teksten over een groot gebied van oudsher werden overgeschreven in het eigen schrift van het betreffende land, is het algemeen aanvaard dat er geen enkel alfabet specifiek verbonden is aan de teksten.
Elk sutta is snel terug te vinden door een systeem van letters en cijfers. De letters zijn de eerste letters van de verzamelingen: DN staat voor de Digha-Nikaya, de lange leerredes, MN voor de Majjhima-Nikaya, de middellange leerredes, enz. Daarachter kan een nummer staan, dat aangeeft waar in de verzameling een bepaald sutta staat: DN 29 is dus het 29e sutta in de verzameling van lange leerredes: dat is het Pasadika-sutta, ofwel de vreugdevolle leerrede. Dit is een tekst die in de Nederlandse vertaling 18 pagina’s beslaat, waarmee het in de verzameling van de lange leerredes een van de kortste is. Om exacter delen van de tekst terug te kunnen vinden wordt er vaak nog een paragraafnummer toegevoegd: DN 29.17 is de 17e paragraaf van het 29e sutta van de lange leerredes … Een andere manier van verwijzen, die je ook vaak tegenkomt, is achter een afkorting als DN het deelnummer van de PTS-editie zetten, in Romeinse cijfers, en daarachter het bladzijdenummer in Arabische cijfers (bijv. DN II 216). Dat klinkt omslachtig maar na wat oefenen is zo heel snel een tekst terug te vinden.
De Pali Text Society heeft de Pali-tekst van de Digha-Nikaya in drie delen uitgegeven. Dat is nog terug te vinden, in de Nederlandse papieren versie. Bovenaan de pagina, bij de middenvouw, staat dan bijvoorbeeld iii, 126. Dat betekent: dit is een vertaling van de PTS editie, het derde deel, pagina 126.
Legitimiteit van de keuze
Van 1954 tot 1956 vond in Birma/Myanmar het 6e Boeddhistische Concilie plaats: 2500 monniken uit de Theravada traditie kwamen bij elkaar om de Canon in zijn geheel door te nemen en de teksten vast te leggen. Bij het vertalen in het Nederlands lijkt de keuze tussen een door Britten in de 19e eeuw vastgelegde tekst en een door monniken uit te traditie in het midden van de 20e eeuw vastgelegde tekst logisch te vallen op de laatste mogelijkheid. Echter, de door het concilie vastgelegde tekst was decennia lang nauwelijks toegankelijk voor westerlingen, zodat de eerste Nederlandse vertalingen die in de jaren ’90 van de 20ste eeuw werden gemaakt door Janssen & De Breet, noodzakelijkerwijs werden gebaseerd op de PTS-editie. Inmiddels is de ‘Birmese versie’ vrij toegankelijk via internet, ook in Latijns schrift. Bij het vertalen in het Nederlands is de Birmese versie de leidraad geworden. Toch is tot nu toe nog wel de bladzijde- en paragraafnotering van de PTS-editie gebruikt, omdat dit de wetenschappelijke standaard is.
bronnen:
Shaw, S. (2020). Mindfulness: Where It Comes From and What It Means (Buddhist Foundations). Shambhala Publications.
de afbeelding van het palmbladmanuscript: https://www.wikiwand.com/en/Palm-leaf_manuscript
de afbeelding met de verschillende alfabetten: http://www.geocities.ws/josmith_1_2000/