Het is al weer enige tijd geleden dat in Nederland in boekwinkels grote posters te zien waren van portretten van bekende filosofen. Eén van die portretten was van Arthur Schopenhauer (1788 – 1860) en droeg het onderschrift ‘Het allerergste moet nog komen’. Achteraf gezien lijkt het wel alsof hij de verkiezing van Donald Trump en de opwarming van de aarde al had voorvoeld. De poster was echter bedoeld om Schopenhauer ten voeten uit aan het publiek te presenteren. Hij geldt immers als een pessimist, zelfs als een nihilist.
In de publieke opinie hangen pessimisme en nihilisme nauw samen. Het staat stoer om jezelf een optimist te noemen. Dit komt vaak naar voren in vraaggesprekken die zo ongeveer gaan als volgt.
‘En mevrouw, wat denkt u van de handelsoorlog tussen de Verdeelde Staten van Amerika en China?’ ‘Wel, ik denk dat Trump op tijd zijn verstand zal terugkrijgen, want ik ben een optimist!’
Zo’n antwoord geldt steevast als een oppepper. De geestesgesteldheid van de ondervraagde, die een mening tot gevolg heeft zonder enige causale relatie met het probleem, wordt opgevoerd als een garantie dat het allemaal wel mee zal vallen. Gaat u maar lekker slapen, want ik ben een optimist! Wie kan Schopenhauer dan nog wat verwijten?
Nihilisme
Als het stoer is om optimist te zijn dan is het niet stoer om nihilist te zijn. Nihilisme is een probleem, nu nog meer in onze tijd dan in die van Schopenhauer. De discussie die begon in de jaren tachtig over het verdwijnen van de normen en waarden is nu uitgelopen op een internationale depressie-epidemie. Die gaat gepaard met een groeiend aantal gevallen van overspannenheid, zowel bij jong als bij oud. In een recent verschenen studie over dit verschijnsel wordt de kolonisatie van de leefwereld door het neoliberalisme als voornaamste oorzaak aangewezen.
Wat is eigenlijk nihilisme? Het woord wordt steevast gebruikt voor de neiging ergens niet in te geloven, waar dat wel als ‘normaal’ wordt verondersteld. Boeddhisten zijn volgens de brahmanen nihilisten (nāstika’s) omdat ze niet in de Veda’s geloven. Schopenhauer was een nihilist omdat hij niet in God geloofde. Aanhangers van ‘Geen stijl’ vinden ‘Gutmenschen’ nihilisten, omdat ze niet geloven in de waarde van het vaderland en in de eigen portemonnee. Politiek links noemt de rechts-radicalen op zijn beurt weer nihilisten, omdat ze niet geloven in vrede en solidariteit. Het nihilisme dat tot depressie leidt, is het gemis aan geloof in de zinvolheid van het eigen leven.
Optimisten geloven altijd ergens in: om te beginnen in zichzelf, maar bovendien in de goede afloop. Dat hoort zo, vinden ze. Wie een van beide zaken in twijfel trekt, is daarom niet ‘normaal’. Geloof geeft immers hoop en waar zouden we zijn zonder hoop? Hoop doet een hoop, zonder hoop geen ziekenhuizen, geen slachtofferhulp. Maar helaas: zonder hoop ook geen terrorisme en onderdrukking. Al die duizenden wanhopige pubers die naar het kalifaat van Isis trokken, hoopten op een nieuw leven vrij van schuldgevoel.
Twee soorten nihilisme
Het woord ‘nihilisme’ schijnt voor het eerst te zijn gebruikt als kritiek op de filosofie van Kant. Hij betoogde namelijk dat kennis een product is van de menselijke geest. Wat wij als werkelijkheid ervaren, is al bewerkt door onze zintuigen en begrippen. De werkelijkheid op zich, die bestaat buiten onze taal en ons begrippensysteem om en zal voor ons daarom altijd een mysterie blijven. Jacob Hermann Obereit (1725-1798) noemde de opvatting dat de mensheid voor eeuwig verstoken zou blijven van kennis, de ware nihilistische werkelijkheid.
Een eeuw later ontstond in Rusland een andere vorm van nihilisme. Ivan Turgenev gebruikte het woord in zijn roman ‘Vaders en zonen’, dat in 1862 verscheen. Bij hem was een nihilist iemand die in opstand kwam tegen de bestaande op leugens gebaseerde politieke orde. Dit soort nihilist geloofde nergens meer in. Hij was materialist en hedonist, zo’n beetje de ‘Geen Stijl’-aanhanger van die tijd. Bekende schrijvers als Dostojevski en Tolstoi moesten er niets van hebben. Dit nihilisme werd in verband gebracht met de revolutionaire terroristische bewegingen in Rusland aan het einde van de negentiende eeuw.
Het nihilisme van Schopenhauer
De filosofie van Schopenhauer was gebaseerd op die van Kant. Ook Schopenhauer werd een nihilist genoemd, maar om een heel andere reden. Schopenhauer erkende dat er een werkelijkheid bestaat die voorbij begrippen en waarneming is. Hij vond echter dat we deze wel degelijk ervaren: het is namelijk onze levenswil. In alles wat bestaat zag hij bovendien een levenswil, zelfs materiële dingen streven ernaar te bestaan. De wereld is volgens Schopenhauer een samenspel van levenswil en voorstelling en dat is tevens de titel van zijn belangrijkste boek. Hij beschrijft daarin hoe we door onze levenswil tegen wil en dank worden gedreven te bestaan. Dit veroorzaakt een voortdurende rusteloosheid, die pas ophoudt bij de dood. De levenswil is gedoemd te mislukken, omdat de vormen, de voorstellingen, waarin zij zich moet uitdrukken, tijdelijk zijn en afhankelijk van allerhande omstandigheden.
Volgens Schopenhauer is de werkelijkheid op zich een levende ervaring van iedereen en zo loste hij het nihilisme van Kant op. Daar kwam bij hem een groter nihilisme voor in de plaats: de onvermijdelijke mislukking van de levenswil. Niet alleen wordt deze in al zijn uitingen belemmerd en gefrustreerd, maar op den lange duur volgt bovendien altijd de dood en de vernietiging.
Er is echter voor de mens een ontsnapping mogelijk; daartoe moet je de levenswil zover krijgen dat zij zichzelf opheft. Dit kan door ascese, door de zorg voor anderen en tijdelijk door het genieten van schoonheid en kunst. Iedereen die de vervoering van schoonheid kent, weet hoe dit verschilt van het dagelijkse leven, waar bekommernis en zelfzorg de dienst uitmaken. Het maakt bovendien duidelijk dat niet het leven, maar de levenswil de oorzaak is van alle ellende. Zelfmoord is geen oplossing, omdat die alleen het leven beëindigt en niet de levenswil.
De actualiteit van Schopenhauer
Kan het lezen van Schopenhauer ons helpen in onze huidige crisis van nihilisme? Om te beginnen is het lezen van Schopenhauer een feest. Hij schrijft goed, met humor en haalt vaak voorbeelden aan uit het dagelijkse leven. We zouden hem wel serieus moeten nemen en niet als een typetje om meer lezers te trekken, zoals in de poster van ‘Filosofie Magazine’.
Wat Schopenhauer ons laat zien is dat de ondraaglijkheid van ons leven geen toevallig ongelukje is, zelfs geen ontwerpfoutje, maar een structureel kenmerk. Ons bestaan is in zich, op zich en door zichzelf ondraaglijk. We hebben dit lang ontkend vanwege het vooruitzicht dat God het na onze dood wel zou goedmaken, maar dit perspectief is verdwenen. We proberen dit nu te ontkennen door onszelf dol te draaien in een mallemolen van werk en amusement, maar dit leidt alleen maar tot overspannenheid. Dit is een boeddhistisch inzicht: de eerste Edele Waarheid. Schopenhauer wist dit en noemde zich graag ‘Boeddhaïst’.
De optimist ontkent de ondraaglijkheid van het bestaan en probeert de leegte te verjagen door zich te concentreren op het werk. Of de nieuwe versie van Android of een avontuurlijke reis naar de binnenlanden van Ivoorkust, uiteraard wel in tenten met airconditioning en een glutenvrij dieet. Er zijn daarnaast maar al teveel mensen die denken dat ze het lek boven water hebben door regelmatig een boeddhistisch centrum te bezoeken, waar men van een allochtoon in boeddhistisch uniform allerhande geheimzinnige foefjes leert. Dit zijn allemaal symptomen van nihilisme. Ze leiden even de aandacht af, maar hebben nog nooit voorkomen dat iemand overspannen wordt. De leegte in jezelf bestrijd je niet door het beste uit jezelf te halen; in tegendeel: je maakt het zo alleen maar erger. Prestatiedrang en amusement zijn geen geneesmiddel voor het nihilisme, maar de belangrijkste symptomen ervan. Ze zijn in de woorden van Schopenhauer de belangrijkste uiting van de levenswil.
De mythe van creativiteit
Nietzsche dacht hier anders over. Hij vond niet dat de levenswil of de begeerte moest worden bestreden, zoals de filosofie van Schopenhauer en het boeddhisme adviseren. Op zijn beurt vond hij dit nihilistisch. Volgens hem moest je de levenswil juist omarmen, creatief zijn, oude vormen overwinnen en nieuwe scheppen, dus toch het beste uit jezelf halen.
Ik denk dat Nietzsche zich hier vergist heeft en dat ‘creativiteit’ juist een nihilistisch begrip is. Om te beginnen veronderstelt het de hoop dat de nieuwe vormen beter zijn dan de oude. Hoop is nihilistisch, want zij gaat uit van ontevredenheid met het bestaande. De creatieveling roept wanhopig: ‘De wereld is saai, er moet iets nieuws komen’. Dit alleen al zegt alles, alleen een nihilist kan de wereld als saai ervaren. Saaiheid groeit niet aan de boom: het is een symptoom van onze levenswil, onze begeerte. Bovendien is dolle creativiteit holle creativiteit. Het nieuwe scheppen louter vanwege de nieuwheid is een ander symptoom van nihilisme. De woorden ‘dit is niet meer van deze tijd’ liggen op de lippen bestorven van mensen die niet met de wereld kunnen omgaan en daarom alles anders willen. Het onderwijs loopt bijvoorbeeld over van de nieuwe methoden en systemen, vanwege de uit hun voegen barstende managementlagen van vernieuwende betweters. Het is er beslist niet beter of leuker op geworden.
Conclusie
Schopenhauer adviseert ons om afstand te nemen van de wereld en hij legt uit waarom dat goed voor ons is. Zijn advies is nu meer nodig dan ooit en wordt niet alleen door de boeddhistische leer onderschreven, maar ook door de verschillende vormen van boeddhistische meditatie. Wie zich bewust is van zijn adem of naar een muur kijkt, probeert niet creatief te zijn. Creativiteit heet in zo’n situatie wegdromen of in het Sanskriet prapañca, wildgroei. Je houdt in de meditatie juist alles bij het oude en daardoor gebeurt er soms iets nieuws, iets dat ouder is dan alles wat ooit heeft bestaan. Uiteindelijk betekent satipaṭṭhāna (in het Sanskriet smṛtyupasthāna), behalve cultivering van de aandacht, zoiets als het cultiveren van de herinnering, het is niet het verzinnen van iets nieuws. Alles wat samengesteld is, is vluchtig en een vlucht.
De enige uitweg uit het nihilisme is de leegte.
Bronnen
Schopenhauer, A. (Hans Driessen vert.) De wereld als wil en voorstelling. De Wereldbibliotheek, Amsterdam 2012
Marmysz, J. Laughing at nothing. State University of New York Press, Alabany 2003
Van den Berg, B. De schaduw van de zwarte hond. Boom, Amsterdam 2018 (nog niet verschenen)