Vertaling van een gesprek met de Tibetaanse meditatiemeester Drubwang Tsoknyi Rinpoche over de mogelijkheden gelukkig en innerlijk vrij te zijn, zonder innerlijk en uiterlijk lijden uit te schakelen of te verdringen. Oorspronkelijk gepubliceerd in Buddhismus aktuell 4|2016.
Buddhismus aktuell: De titel van uw retraite luidt ‘Gelukkig en vrij zijn zelfs als de wereld in vuur en vlam staat’ – tamelijk provocerend, vind ik, aangezien we ons hier in de prachtige omgeving van de Chiemsee, in het rijke Duitsland bevinden, terwijl de wereld op veel andere plaatsen in vuur en vlam staat. Hoe kunnen wij met het oog daarop gelukkig en vrij zijn?
Tsoknyi Rinpoche: Ik leer niet dat men niet betrokken moet zijn of lijden niet delen moet. Natuurlijk moet men zich zorgen maken over de situatie in de wereld en leed meebeleven. Zonder leed is er geen medeleven. Maar het meeste lijden in het Westen is uiteindelijk ‘lijden op hoog niveau’. Wellicht lijdt men reëel slechts voor, laten we zeggen, 50 procent. In het eigen hoofd echter wordt dat vergroot tot 100 procent. Alles lijkt alleen maar treurnis. Ik leer hier daarom hoe men dit toegevoegde, ervaren, vervormde leed verminderen kan en het weer tot zijn juiste proporties terugbrengt, met andere woorden in het licht van een gezonde relatieve werkelijkheid plaatst. Het overblijvende, het reële lijden is dan onderwerp van bodhicitta. En als wij dat begrijpen, zijn wij niet langer verblind, maar ontwikkelen de kracht om werkelijk van nut te zijn. Als we bang zijn en ons door het zelf gefabriceerde extra lijden laten verblinden, missen wij het heldere zicht op onszelf en wij onderkennen niet hoe wij andere mensen helpen kunnen. Dan zijn wij onvrij, beheerst door de bovengenoemde extra 50 procent lijden. Dat versta ik onder ‘lijden op hoog niveau’: het lijden sterker ervaren dan het eigenlijk is. Als wij ons daaraan onttrekken, verkrijgen wij een soort vrijheid. En deze vrijheid maakt het ons mogelijk met het daadwerkelijke lijden juist om te gaan. Daarbij kunnen wij er niet omheen mee te lijden en mee te voelen.
Welke samenhang bestaat er tussen deze vrijheid en geluk?
Wij maken ons vele zorgen – om het milieu, de politiek, het lijden, onszelf en anderen. Tegelijkertijd hebben wij ook vrijheid in ons. De vrijheid om ons door het lijden niet te laten verblinden. Wij accepteren het lijden, wij erkennen het, maar wij laten ons er niet door overweldigen. Als we overweldigd zijn, zijn we niet in staat om te handelen, verlamd. Er bestaat daadwerkelijk lijden, onmiddellijk lijden en er bestaat een lijden dat in ons hoofd ontstaat. Als wij het laatste overwinnen, vinden we een soort vreugde in de vrede, in de rust. Tegelijkertijd blijven we echter waakzaam, we begrijpen en bekommeren ons, en dit bekommeren en zorgdragen is gebaseerd op vrede. Men kan het zich voorstellen als de dans tussen de alledaagse verschijnselen en de absolute waarheid. Wij vinden vrede in het innerlijk, die zich in de vorm van medeleven uit. Dit medeleven is de bereidheid ook voor het welzijn van anderen te lijden. Vrij zijn betekent niet lui of egocentrisch zijn. Het betekent actief worden, iets willen bewerkstelligen. Het betekent het leed weliswaar te kennen, maar zich door het ervaren leed niet te laten misleiden. Daardoor ontstaan moed, engagement, enthousiasme.
U geeft sinds jaren grote steun aan de nonnen en yogini’s in Tibet en Nepal, die vaak onder moeilijke en zelfs zeer ongunstige omstandigheden leven. In welke zin zijn deze vrouwen gelukkig en vrij?
Ze wijden hun leven aan de beoefening, dus het zoeken naar de ware natuur – in het boeddhisme zeggen we de ‘boeddhanatuur’, een combinatie van ik-loosheid en medeleven. Daarop kunnen ze zich, onafhankelijk van uiterlijke omstandigheden, altijd baseren. Ze hebben door hun beoefening innerlijke vrede gevonden. Daarop opbouwend kunnen ze moeilijkheden overwinnen en onder zeer ongunstige omstandigheden leven. Ze beschikken over innerlijke kracht.
Mensen in gevangenschap zijn onvrij. Ze zijn in hun handelen beperkt. In welke zin zijn ze echter toch vrij?
Of iemand vrij of onvrij is, wordt vooral door de waarneming van die persoon en zijn visie op vrijheid en onvrijheid bepaald. Hoewel men zich vrij beweegt in de wereld, kan men zich psychisch gevangen voelen. Men kan in een fysieke gevangenis zitten, maar in de geest, emotioneel en qua gedachten, volkomen vrij zijn. Het komt erop aan hoe je de situatie waarneemt en hoe je ermee omgaat. Mijn leraar Adeu Rinpoche bijvoorbeeld zat vijftien jaar in een Chinees kamp in de gevangenis. Toen hij vrijgelaten werd, berichtte hij ons dat de tijd in de gevangenis de beste van zijn leven geweest was. Natuurlijk hebben de Chinezen hem geslagen, geboeid, hongerden ze hem uit – hij stond meermaals op de rand van de dood. Maar dit lijden heeft zijn geest niet beïnvloed. Hij heeft veel gemediteerd en kwam – in spiritueel opzicht – gesterkt uit de gevangenis. In alle jaren dat ik bij hem was, heb ik nooit haat tegen de Chinezen bij hem bemerkt. Hij was geheel bevrijd van ieder trauma. Er hangt zeer veel van de training van de geest af, wat ook het helen van oude wonden inhoudt. En uiteindelijk daarvan, of wij in staat zijn de weg te vinden naar het welbevinden dat in ons aanwezig is, de essentie van liefde. Of wij onze geest kunnen scholen met het doel door helderheid van geest tot innerlijke rust te komen. Als dat gegeven is, dan kunnen wij veel moeilijkheden overwinnen en bodhisattva’s worden, volkomen meelevende wezens, die aan de belangen van anderen voorrang geven. De daarvoor benodigde kwaliteiten zijn in ons voorhanden.
Hoe zit het met ernstig zieke mensen, die op de rand van de dood staan? Kan men als gelukkig mens sterven?
Als mensen die op deze drempel staan, al een zeker vertrouwen en rijpheid in hun beoefening verkregen hebben en daarin tot een zekere standvastigheid gekomen zijn, hebben ze ingezien dat de dood een deel van het leven is. Het is als het wisselen van kleding of een ander huis betrekken. We verlaten het oude lichaam en worden iets nieuws. De continuïteit van de geest sterft nooit. Voor mensen die nog nooit gemediteerd hebben, is het zeker zwaar als ze geen goede begeleiders, zoals vriendinnen, vrienden of familieleden, op het moment van de dood aan hun zijde hebben, wat enorm tot een vredig stervensproces bijdragen kan. Of we als gelukkige mensen sterven kunnen, daarvan ben ik niet zeker. Geluk is een andere emotie. Maar in vrede sterven, dat kunnen we.
Vaak heeft dat wat we onder geluk verstaan, ook met begeerte en verlangen te maken. We zijn er zeker van dat we dit of dat moeten hebben om gelukkig te zijn. Daarbij kan het zowel om iets materieels als om spirituele verworvenheden gaan. Is dat niet de beste manier om ongelukkig te zijn?
We hebben een evenwicht nodig en dat heerst momenteel niet. Moeder natuur weent, het klimaat is uit zijn evenwicht. We bekommeren ons niet genoeg om onze gezondheid. We veranderen ons geluk in ongeluk door al deze onevenwichtigheden. Er ontbreekt veel aan onze onderwijssystemen. Alle onderwijs is gericht op uiterlijke verworvenheden. De nadruk ligt erop iets te worden en niet iets te zijn. De vorming tot zijn zou voorrang moeten hebben, belangrijker moeten zijn dan dat wij tot iets gevormd worden. Als we in de val trappen van het ‘iets worden’, dan jagen we tot het moment van onze dood iets na, dat we echter nooit worden. Zo zou men zijn leven niet moeten doorbrengen. Natuurlijk worden we ook niet gelukkig door de ophoping van materiële goederen. Door de categorische afwijzing van het materiële bereiken we echter ook geen geluk. De Boeddha beveelt daarom een middenweg aan, dus een balans. Dat zou een mengeling kunnen zijn van westerse opvoeding en een vorming die zich sterker op ethiek concentreert en georiënteerd is op waarden. Een vorming voor hoofd en hart zogezegd. Alleen daardoor worden wij tot complete wezens.
Wat maakt u gelukkig?
Mijn geluk komt niet alleen van buiten. Het is ook het innerlijke geluk niemand te zijn. Van dit standpunt uit neem ik de wereld in haar volle schoonheid waar. Ik heb veel interesses, die mij echter innerlijk niet als iets vaststaands definiëren. Innerlijk ben ik vrij. In deze vrijheid ben ik bereid voor anderen te lijden en te werken. Ik heb geen agenda van zelfverwerkelijking. Toen ik met deze betrokkenheid op mezelf gebroken had, ontvouwde de wereld voor mij haar schoonheid en tegelijk toonde zij haar leed aan mij. Voor deze wereld wilde ik werken en dit werd mijn vervulling. Niemand zijn is geluk. Wie iets zijn of worden wil, moet altijd iets ophouden, namelijk het beeld van de persoon die men zou willen zijn. Deze voorspiegeling wil voortdurend overeind gehouden worden. Dat maakt de dingen ingewikkeld.
De nonnen van Tsoknyi
Een buitengewoon aspect van Tsoknyi Rinpoches levenswerk is de spirituele en materiële ondersteuning die hij een groot aantal nonnen en yogini’s (verwerkelijkte praktiserende vrouwen) in Tibet en Nepal verschaft. Meer dan 200 nonnen studeren en praktiseren in zijn twee nonnenkloosters in Nepal.
In Nangchen, Oost-Tibet, leven meer dan 2000 nonnen onder zijn spirituele leiding en zorg. Hij zet daarmee een spirituele visie voort die met de eerste Tsoknyi Rinpoche in het midden van de 19e eeuw begon – de stichting van een levend systeem van trainingscentra en hermitages met een strenge standaard voor de beoefening. Dit maakte het duizenden vrouwen mogelijk de doelen van het Tibetaanse boeddhisme – onbaatzuchtige liefde en fundamentele vrijheid – in hun binnenste wezen te realiseren. Dit systeem was in Tibet bekend door het engagement en de diepe realisatie van de erin praktiserende nonnen. Vele grote vrouwelijke en mannelijke meesters hebben hun buitengewoonheid erkend. De nonnen leiden een hard en sober leven en weerspiegelen zo het leven van oude wijzen als Milarepa. Ze stralen daarbij een onmiddellijke vreugde uit, die op iedereen die hen ontmoet, indruk maakt.
Sinds 1994 ondersteunt de Pundarika Foundation en sinds 2008 Pundarika D.A.CH. e.V. onder leiding van Tsoknyi Rinpoche de nonnen in Tibet en Nepal. (JdB)
Informatie over de kloosters en de mogelijkheden voor begunstiging, ondersteuning of begeleidende gebeden door de nonnen vindt u onder:
www.pundarika.de | E-mail: nonnen@pundarika.ch