‘Sinds Antisthenes me heeft bevrijd ben ik geen slaaf meer. Hij onderwees me wat van mij is en wat niet van mij is. Een eigenschap is niet van mij, familie, gezinsleden, vrienden, reputatie, vertrouwde plekken, omgaan met mensen – al deze dingen zijn niet van mij. Alleen het vermogen om te gaan met omstandigheden en indrukken is van mij. Hij onderwees me dat ik dat bezit zonder enige belemmering of beperking. Niemand kan me dat beletten en niemand kan me dwingen anders ermee om te gaan dan ik zelf wil (Epictetus), Gesprekken III, XXIV).’
Wie is deze vrije mens, die zijn vrijheid van een zekere Antisthenes heeft geleerd? Wie is deze Antisthenes? Doet dit niet erg denken aan de uitspraak van de Boeddha in de Anattalakkhana-sutta, Samyutta-Nikaya 22.59?
‘Monniken, het lichaam is niet het zelf, als dat zo zou zijn zou het niet ziek worden en het zou zijn zoals je dat zou willen. Omdat het lichaam niet het zelf is, kan het ziek worden en is het niet zoals je wilt. Hetzelfde kan gezegd worden van de gevoelens, de waarneming, de predisposities en het bewustzijn.’
Socrates
Antisthenes was een filosoof die leefde in Athene van 440 tot 365 v.Chr. Hij was de beste vriend van de bekende Socrates, de vader van de westerse filosofie, maar is vrij onbekend gebleven. In bijna alle boeken over de antieke filosofie wordt Plato opgevoerd als de meest vooraanstaande leerling van Socrates. Dat weten we namelijk van Plato. Plato kon mooi schrijven en hij heeft meer dan 3000 bladzijden (in vertaling) met dialogen geschreven waarin Socrates het gesprek leidt en allerhande uiteenlopende filosofische standpunten verkondigt. Plato heeft daardoor een grote invloed uitgeoefend op de westerse filosofie. Een zekere Alfred North Whitehead, filosoof en wiskundige, schreef zelfs dat de gehele westerse filosofie in hoofdzaak bestaat uit voetnoten bij de filosofie van Plato. In datzelfde boek schreef hij trouwens ook dat de grootste fout van de filosofie bestaat uit overdrijving (Deel I, Hst. 1.1).
Plato heeft dus een verpletterende indruk gemaakt, maar is zijn Socrates wel de echte? Er is een andere leerling van Socrates, Xenophon, waarvan een tekst van ongeveer in vertaling 50 bladzijden is bewaard gebleven en daarin komt een ander beeld van Socrates naar voren. Cornelis Verhoeven, de vertaler van die tekst, schrijft: ‘In het grootste deel van zijn (Plato’s) oeuvre is Socrates eerder een literair personage dan de historische persoon…’. Bovendien is er die ene passage in het boek van Diogenes Laertius, een soort geschiedenis van de antieke filosofie uit de tweede eeuw: ‘Ze zeggen dat Socrates, toen hij Plato de dialoog “Lysis” hoorde voorlezen, opmerkte: “Bij Heracles, wat een hoop leugens vertelt deze jonge man over mij!” Want hij had er veel in geschreven dat Socrates nooit had gezegd.’ (III.36)
Doodstraf
Volgens Plato was Socrates bekend met het Hogere (het zou te ver voeren om uit te leggen wat dit Hogere allemaal inhoudt) en daarom zo onverstoorbaar en gelukkig, maar volgens Diogenes van Sinope, de cynicus, via Antisthenes, was Socrates bevrijd omdat hij zich niet meer met zijn persoon identificeerde. Wie zou er gelijk hebben? Hoewel Plato veel over Socrates heeft geschreven, noemt hij Antisthenes maar twee keer.
Diogenes vond Plato maar een praatjesmaker en zijn filosofie een hoop onzin. Plato liet zich bovendien inspireren door Parmenides en Pythagoras, die duidelijk religieuze idealen hadden. Zijn filosofie is nogal religieus van karakter en is dan ook dankbaar door de kerkvaders in het christendom geïntegreerd. Het probleem met ook het westers boeddhisme is daarom dat vele westerlingen in het boeddhisme een soort religie willen zien, een opmars naar het Hogere. Allemaal door Plato, dat rijkeluiszoontje dat eigenlijk toneelschrijver had willen worden!
Het heeft er dus alle schijn van dat Plato niet tot de vaste kring van vrienden van Socrates behoorde. Deze vrienden kwamen vaak bij elkaar in de werkplaats van Simon de Schoenmaker, die waarschijnlijk de eerste was die dialogen van Socrates schreef. Hij maakte aantekeningen van de gesprekken die hij hoorde en werkte die later uit. Anderen zijn dat waarschijnlijk ook gaan doen, maar niemand schreef zo mooi als Plato, daarom zijn alleen die van de laatste bewaard gebleven en niet die van de anderen.
Als Socrates dan niet naar het Hogere wilde, wat wilde hij dan wel? Hij werd door de Atheners voor het gerecht gedaagd vanwege de brutale ondervragingen waarmee hij de oppassende burgers lastig viel, waarvoor hij uiteindelijk de doodstraf kreeg. In zijn verdedigingsrede, verklaarde hij dat hij zich onderscheidde van de andere Atheners, omdat hij zich om zichzelf bekommerde, ‘epimeleia heautou’. De rechter bekommert zich om het recht, de rijke om zijn geld, de meester om zijn slaven, maar hij bekommerde zich om zichzelf. Bovendien was hij volgens het orakel de wijste van alle mensen, omdat hij wist dat hij niets wist. In het licht van het gedrag van zijn volgelingen, Antisthenes en Diogenes, kun je dat alleen maar zo uitleggen dat hij had ingezien dat wereldse zaken en kennis betekenisloos zijn. Wie een keertje de moeite neemt om naar één van de vele actualiteitenprogramma’s te kijken, zal gemakkelijk inzien wat hij bedoelde.
‘Crazy wisdom’
Diogenes was van het type dat in de Tibetaanse literatuur ‘crazy wisdom’ (narrenwijsheid) wordt genoemd, hij bedreef het filosofisch carnaval. Op klaarlichte dag ging hij met een lantarentje naar de altijd drukke markt, roepende dat hij een mens aan het zoeken was. Hij deed zijn behoefte op de openbare weg en trok zich af in het openbaar, zeggende dat hij wilde dat hij met hetzelfde gemak zijn honger kon wegwrijven. Dit alles om te laten zien dat voor een vrij mens status geen betekenis heeft en lichaamsfuncties niets zijn om je voor te schamen. Hij wist dat hij overdreef, maar vond dat dit de enige manier was om de mensen te laten nadenken. Dit alles kun je nog beter begrijpen als je het vergelijkt met de zo populaire teksten van Plato, waarin het lichaam wordt beschreven als de gevangenis van de ziel, terwijl de ziel zo nodig naar het Hogere moet. Plato dacht dat je ook naar het Hogere kon komen door Eros, dus seks en kunst, iets dat veel mensen vandaag de dag nog steeds aanspreekt. Diogenes wilde echter een leven zonder bezit en zonder status, een vrij leven, een leven dat een bron is van gemoedsrust. Hij had geen bezit behalve een mantel, een knapzak, een stok en een grote liggende wijnkruik, waar hij in sliep. Gemoedsrust, de ataraxia, was wat Plato ook zo graag wilde, maar nooit heeft bereikt, omdat zijn ziel steeds maar van het lichaam af wilde.
Wees mens
De filosofische school van Diogenes, de cynici, de hondse filosofen (kunikos betekent ‘honds’ in het Grieks) was bij het gewone volk erg populair, ook later in Rome tot in de vierde eeuw. In de geschiedenisboekjes worden er zelden meer dan een paar regels aan gewijd. Professoren aan de universiteit zouden niet graag willen dat studenten experimenteel onderzoek zouden gaan doen en het voorbeeld van Diogenes zouden gaan volgen, zeker niet in de collegezaal. Bovendien zijn er van de geschriften van de cynici maar heel weinig overgebleven en een filosoof zonder boeken is voor een professor als een café zonder bier.
Misschien is de filosoof Friedrich Nietzsche wel de enige geweest die zich door de cynici heeft laten inspireren, maar dan nog! De gemoedsrust is voor Nietzsche altijd een raadsel gebleven, omdat hij nooit de metanoia, de bekering heeft ondergaan, die in de eerste regels wordt beschreven: het loslaten van het zelfgevoel. Nietzsche heeft dat trouwens in het boeddhisme ook nooit begrepen. In de Japanse (Rinzai) zen traditie bestaat de bekende koan van Joshu: ‘Heeft een hond de boeddhanatuur?’ De meester antwoordt ‘Mu’.
De boodschap van Diogenes blijft echter overeind staan en is misschien in onze opgeblazen consumptiemaatschappij wel erg nodig: wees vrij van bezit, van status, van het Hogere, maar wees mens, ontdek wat je bent. Innerlijke bevrijding is van niemand en voorbij elke cultuur. Armoede komt niet door te weinig spullen, maar door een teveel aan begeerte. De natuur van de mens, onze eigen natuur, vinden we niet door te zoeken naar een boeddhanatuur, maar door een voorbeeld te nemen aan de hondennatuur van de cynici.
Bronnen
De kolleges van Epictetus
Anatta-lakkhana Sutta: The Discourse on the Not-self Characteristic
Whitehead, Alfred North. Process and Reality. An Essay in Cosmology. 1929.
Laertius, Diogenes. Leven en leer van beroemde filosofen. Vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Rein Ferwerda, Baarn: Ambo, 1989.
Navia, Luis E. Antisthenes of Athens. Westport: Greenwood Press, 2001.
Dobbin, R. The Cynic Philosophers. Pinguin Classics, 2012 (paperback en e-boek).
Verhoeven, C. Xenophon, herinneringen aan Socrates. Den Bosch: Voltaire, 2000.