Een hervertelling van het ‘verhaal uit het heden’ uit de Dhammapada atthakatha 5.6
Meer informatie over de verhalen uit dit post-canonieke boek is te vinden in het artikel: de Dhammapada atthakatha.
Wat vooraf ging:
Een arme man heeft veel verdienste verworven door onder andere vis van hoge kwaliteit te bereiden voor een vroegere Boeddha en is tot grote rijkdom gekomen. Hij heeft zijn rijkdom aangewend om nog meer verdienste te verwerven en is als gevolg daarvan wedergeboren in een hemels rijk.
Nadat hij daar is ‘weggevallen’ wordt hij herboren in de tijd van ‘onze’ Boeddha. Zijn moeder voelt aan dat het een bijzonder kind is, en daarom neemt ze hem serieus als hij op zijn zevende verjaardag aangeeft dat hij monnik wil worden.
Ze presenteerde hem aan Sariputta met de woorden: ‘Eerwaarde, wilt u hem opnemen in de monnikenorde?’ Sariputta legde het kind uit, dat het monnikenleven niet eenvoudig is, maar de jongen antwoordde eenvoudig: ‘ik zal uw instructies opvolgen.’ ‘In dat geval, kom!’ sprak Sariputta, en maakte het hoofd van de jongen nat om hem kaal te scheren. Hij gaf hem instructies hoe te mediteren en wijdde hem in. Zijn ouders bleven nog zeven dagen in het klooster om feestelijk eten te bereiden voor de monnikengemeenschap, en gingen toen naar huis.
De volgende ochtend vertrokken de monniken om aalmoezen te halen in het nabijgelegen dorp. Sariputta ging echter niet mee. Hij was verantwoordelijk voor de jongen, die nog niet wist hoe hij zijn monnikskleed en zijn bedelnap naar behoren moest dragen, en daarnaast had hij ook nog allerlei taken te vervullen in het klooster. Sariputta en de jongen gingen samen het hele klooster rond, ze veegden de vloer, vulden lege waterkommen en zetten alle meubels netjes op hun plek – pas daarna gingen ook zij naar het dorp.
Sariputta wilde namelijk asceten van andere sekten niet de kans geven om binnen te gluren in het klooster om te wijzen en te roepen: ‘kijk dan, dat zijn de stoelen van de leerlingen van de asceet Gotama!’
Het gevolg was dat het vrij laat was toen hij het dorp in ging, gevolgd door de novice die zijn bedelnap en zijn bovenkleed voor hem droeg.
Onderweg zag de jongen slotengravers. Hij vroeg aan zijn leraar: ‘meester, wat is dat?’
‘Dat, novice, is een sloot!’
‘Wat doen ze met een sloot?’
‘Ze leiden water hierheen en daarheen door de sloot, om landbouw te kunnen bedrijven.’
‘Maar heer, heeft water dan een wil, een intentie?’
‘Nee jongen, water heeft geen intentie.’
‘Heer, leiden ze dan iets wat geen intentie heeft daarheen waar zij het willen?’
‘Inderdaad, jongen.’
En de jongen dacht: ‘hoe is het mogelijk dat mensen iets zonder eigen wil, zonder intentie kunnen laten doen wat ze willen, terwijl ze niet eens in staat zijn hun eigen geest te laten doen wat ze willen?’
Ze liepen door en zagen hoe pijlmakers pijlschachten verhitten in het vuur, en ze door hun wimpers turend inspecteerden. Toen de jongen dit zag vroeg hij: ‘heer, wat zijn dat voor mensen?’
‘Jongen, dat zijn nu pijlmakers. Ze maken de schacht van een pijl recht door hem eerst in het vuur te verhitten.’
‘Maar heer, hebben die pijlen een wil, een intentie?’
‘Nee jongen, dat hebben ze niet.’
En de jongen dacht: ‘hoe is het mogelijk dat mensen iets zonder eigen wil, zonder intentie recht kunnen maken, maar niet in staat zijn hun eigen geest te richten?’
Terwijl ze verder liepen zagen ze mensen in de weer met hout voor het maken van spaken, velgen, en wielassen. Toen de jongen dit zag vroeg hij: ‘heer, wat zijn dat voor mensen?’
‘Jongen, dat zijn nu timmerlieden. ‘
‘Maar wat zijn ze aan het doen?’
‘Jongen, ze zijn in de weer met hout om wielen en zo te maken voor bijvoorbeeld karren.’
‘Heer! Heeft hout dan een wil, een intentie?’
‘Jongen! Nee! Hout heeft geen eigen wil of intentie.’
En de jongen dacht: ’Deze mensen bewerken hout zonder wil of intentie, stokken en houtblokken, en maken er wielen en zo van. Waarom kunnen monniken met een wil en intentie dan hun eigen geest niet vormen en het doel bereiken waarvoor ze monnik zijn geworden?’
Dit alles overdenkend zei de jongen: ‘Heer, neem uw eigen kleed en bedelnap, ik ga terug naar het klooster.’
De gedachte ‘deze pas gewijde novice die achter me aanloopt slaat deze toon tegen mij aan!’ kwam niet eens op in het hoofd van Sariputta. Hij zei eenvoudig: ‘geef ze maar, jongen’ –en nam zijn kleed en bedelnap van de jongen over.
De jongen nam beleefd afscheid van zijn leraar maar toen hij zich omdraaide, zei hij: Eerwaarde, als u eten voor mij meeneemt, neemt u dan alstublieft alleen eerste kwaliteit vis mee!’
Sariputta antwoordde: ‘hoe zou ik dat moeten krijgen?’
De jongen antwoordde: ‘heer, als u dat niet zult krijgen vanwege uw eigen verdienste, dan krijgt u het wel vanwege mijn verdienste.’
Sariputta bedacht dat het wellicht gevaarlijk zou zijn als zijn jonge leerling buiten zou gaan zitten om te mediteren. Daarom gaf hij de novice de sleutel en zei: ‘Je mag mijn celdeur wel openmaken, ga daar maar naar binnen en ga daar zitten.’
En dat is wat de jongen deed. Hij ging zitten, mediteerde op de onzuiverheid van het lichaam, en beoefende ijverig zijn meditatie. Ten gevolge van zijn spirituele inspanningen vertoonde de troon van Sakka tekenen van verhitting. Toen Sakka onderzocht wat de reden daarvoor was, realiseerde hij zich waardoor het veroorzaakt werd: ‘de wijze novice heeft zijn leraar diens bedelnap en bovenkleed teruggegeven, en is nu bezig te doen wat een asceet doen moet,’ en hij besloot erheen te gaan. Hij riep de vier grote koningen op en zei: ‘Jaag de vogels bij het klooster weg, en ga rondom op wacht staan.’ En tegen de god van de maan zei hij: ‘trek de maanschijf naar je toe en houd hem vast.’ En tegen de god van de zon zei hij: ‘trek de schijf van de zon naar je toe en houd hem vast.’ Zelf ging hij naar beneden en ging op wacht staan bij de deur. Het was doodstil in het klooster, nog niet het geluid van een vallend blad verstoorde de stilte. De geest van de novice bereikte een grote concentratie. Hij zette zich in en hoewel hij nog niet eens een maaltijd had gehad bereikte hij de eerste drie stadia van verlichting.
Sariputta intussen dacht: ‘mijn leerling is aan het mediteren in het klooster – ik moet eten voor hem zien te krijgen. En hij ging naar een familie die hem altijd respectvol en liefdevol ondersteunde. De leden van die familie hadden eerste keus vis bemachtigd en zaten al op de uitkijk voor de eerwaarde. Toen ze hem aan zagen komen zeiden ze: ‘heer, u maakt ons gelukkig door vandaag hier te komen!’ Ze haalden hem naar binnen en gaven hem rijstepap en koekjes en nog veel meer, en ook eerste keus vis als aalmoes. Sariputta maakte het teken om aan te geven dat hij voedsel mee wilde nemen. De mensen zeiden: ‘heer, eet eerst, daarna zullen we uw bedelnap vullen met eten om mee te nemen.’ En aan het einde van de maaltijd vulden ze zijn bedelnap met de lekkerste stukjes vis en gaven het aan hem mee. De eerwaarde monnik ging snel weg, want hij dacht dat zijn leerling intussen wel erg hongerig zou zijn.
De Boeddha had die dag vroeg gegeten en was ook naar het klooster gegaan, omdat hij wist dat de wijze novice met zijn leraar mee zou gaan, om dan overkleed en bedelnap terug te geven en naar het klooster terug te gaan om het doel van het monniksschap te bereiken. Nu vroeg hij zich af: ‘zal het hem lukken?’ En hij realiseerde zich dat de jongen de eerste drie stadia van verlichting al doorlopen had. Hij peinsde: ‘is het aannemelijk dat hij het arahatschap zal bereiken, of niet?’ En hij realiseerde zich dat die mogelijkheid er was.
Toen dacht hij: ‘als Sariputta bedelvoedsel heeft ontvangen, zal hij zich terug haasten – misschien komt hij net te vroeg en zal zo zijn leerling verhinderen het arahatschap te bereiken. Als ik nu eens in de deuropening post vat, dan kan ik Sariputta een vraag stellen en hem daarmee ophouden tot de novice arahatschap compleet met de vier inzichten bereikt.’
En hij hield de wacht in de deuropening, en toen Sariputta arriveerde stelde hij hem vier vragen, die deze allevier beantwoordde.
‘Sariputta, wat heb je ontvangen?’
‘Voedsel, Heer.’
‘En wat wordt door voedsel geproduceerd?’
‘Voedsel veroorzaakt gevoelens, Heer.’
‘En wat wordt door gevoelens geproduceerd?’
‘Gevoelens veroorzaken materiële vorm, Heer.’
‘En wat wordt door materiële vorm geproduceerd?’
‘Materiële vorm veroorzaakt contact, Heer.’
Dit is de betekenis hiervan: als een hongerig man voedsel tot zich neemt, verdwijnt zijn honger en ontstaat er een prettig gevoel. Door te genieten van voedsel wordt hij gelukkig, en door dat geluk wordt zijn lichaam aantrekkelijk. Dit is hoe gevoel schoonheid produceert.
Gelukkig met de schoonheid die door het voedsel is veroorzaakt, komen blijdschap en vreugde in hem op, en de gedachte rijst op: ‘nu ontstaat er tevredenheid in mij’- en of hij nu zit of ligt, hij ervaart steeds het contact van geluk.
Terwijl op deze wijze de vier vragen werden beantwoord bereikte de wijze novice door analytisch inzicht het arahatschap. Daarop zei de Boeddha: ‘Ga, Sariputta, en geef je novice te eten.’
Sariputta ging en klopte op de deur. De novice kwam naar buiten, nam de bedelnap van de eerwaarde over, zette die opzij en begon Sariputta koelte toe te wuiven met een waaier van palmblad. Toen zei de eerwaarde tegen hem: ‘Novice, ik wil dat je nu gaat eten.’
‘Maar heer, en u dan?’
‘Ik heb al gegeten, nu ben jij aan de beurt.’
Op dat moment kwam die jongen van net zeven jaar oud, die net acht dagen geleden novice was geworden, tot volledige ontwaking, als een lotus die openbloeit. En terwijl hij zijn eigen beoefening overdacht, ging hij zitten om te eten.
Toen hij zijn kom ging afspoelen, liet de maangod de maanschijf los, en de zonnegod liet de zon weer gaan. De vier grote koningen stopten met het bewaken van de vier windstreken, Sakka verliet zijn plaats bij de deurpost. En de zon verdween van zijn plek midden aan de hemel.
Kanaalmakers leiden het water,
Pijlmakers buigen de pijl recht,
Timmerlieden buigen het hout recht,
De wijzen bedwingen hun zelf.
Dit verhaal werd in hedendaags Engels vertaald door Yvon Mattaar, Megha Tayade en Stefan Karpik onder begeleiding van Prof. Richard Gombrich, en vervolgens door Yvon Mattaar in het Nederlands omgezet. Bij deze omzetting is de voorrang gegeven aan leesbaarheid boven letterlijke vertaling – met uitzondering van het afsluitende vers, dat werd overgenomen uit de vertaling van Janssen&deBreet
Bronnen:
de pali versie van de Dhammapada atthakatha via de digital pali reader
https://www.ancient-buddhist-texts.net/English-Texts/Buddhist-Legends/06-05.htm
afbeeldingen:
https://www.freeimages.com/photo/meditation-3-1441479
https://www.oldindianphotos.in
Chedi Traiphop Traimongkhon Murals, Hatyai, Thailand (photodharma.net)