Het boek ligt voor me: Statusangst van Alain de Botton, een Brits-Zwitserse filosoof. Vlak voor mijn pensioen werd het onder mijn neus gedrukt, om mij te waarschuwen tegen naderend onheil: denken dat je nog steeds kunt teren op de kwaliteiten in je werkzame leven. Dat overkomt velen, niet beseffend dat het leven een wending heeft genomen. Je bent anders, je wordt anders, er wordt anders naar je gekeken.
Laatst was het zover. Ik dacht dat ik wel even als vrijwilliger zou worden aangenomen wegens een eens verworven status als iets heel anders. Dat gebeurde niet. Daardoor stortte mijn huidige leven even voor een deel in elkaar. Wie durfde mij nota bene af te wijzen? De grootheid van weleer bestond niet meer, zo klein als ik ineens was geworden. Zo kunnen artsen, politici, ingenieurs, journalisten, artiesten, popidolen, filmsterren, die eens pretendeerden onschendbaar te zijn en populair te blijven op latere leeftijd in een afgrond vallen. Nee, de status van vroeger is min of meer voorbij. Het boek van De Botton biedt zowel historische als tegenwoordige voorbeelden en aanbevelingen. Maar dan nog. Hoe zien anderen ons, blijven ze ons zien? Want het gaat er toch om, hoe de ander jou ziet?
Mogelijk alleen je moeder (of je partner) blijft te allen tijde, onder alle omstandigheden, van je houden. Zo meent De Botton. Nobody knows you when your’re down and out. Once I lived the life of a millionaire. Spent all my money, I just did not care. Took all my friends out for a good time. Bought bootleg liquor, champagne and wine. Then I began to fall so low. Lost all my good friends, I did not have nowhere to go I get my hands on a dollar again. I’m gonna hang on to it till that eagle grins, et cetera, zong Bessie Smith, gevolgd door Nina Simone en Eric Clapton, waarschijnlijk uit eigen ervaring. Het is een liedje uit 1923, dat nog elke dag voor wie dan ook geldt.
Wie gelooft er nog, net als je moeder of partner, dat je van vlees en bloed bent, kan veranderen maar nog steeds dezelfde bent? Dat niet de status van belang is, maar lichaam en geest. Helaas werkt het nog heel vaak zo in onze samenleving. Totdat je een van de aansporingen tegenkomt van de Boeddha en daar op je kussen over contempleert. Zeg het maar hardop of in gedachten: Het is fijn om een mens te zijn! Of: Het leven is kort en zeker vergankelijk. De dood komt zonder waarschuwing, dit lichaam zal een lijk zijn!
Het is alsof iemand je waarschuwt dat achter je een tijger klaar staat om je te bespringen, hoorde ik de Franse boeddhistische monnik Matthieu Ricard (onder meer tolk van de Dalai Lama) in een voordracht over klimaatverandering zeggen. Dan kom je snel in het geweer, ga je wat doen wat het ook voor status geeft. Wat je ook doet, alles is goed. Dan word je vrijwilliger, zonder dat het een gigantisch salaris oplevert. Geen studie is toereikend om te doen wat je vindt dat je moet doen. Je bent iemand! Maakt niet uit wat!
Weg is je status, van de man of diens vrouw. Weg is je trots. Weg is de kennis waar je al die jaren (op aandringen van je ouders of omgeving) voor gestudeerd en gewerkt hebt. Je gooit je met je eigen ziel en zaligheid op het vrijwillige werk. Niet geschikt, toch doen!
Je kunt erop mediteren of contempleren, zoals ik deed toen ik de afwijzing van mijn eens verworven status voelde. Dit ben ik, dit is mijn lichaam. Voel dat lichaam in je verworven vrijheid, voel de tintelingen in al je lichaamsdelen. Het zijn jouw tintelingen in jouw lichaam. Wat anderen menen te zien, de oude of de nieuwe mens, doet er niet meer toe.
Dat is wat ik jaren na het lezen van Statusangst van De Botton, van meditaties en contemplaties begrijp. Wanneer je oud en grijs bent, en niemand zich meer om jou bekommert, ben je wel jezelf. Daar gaat het echt om. Wat je bent en wat je voelt, dat ben jij en niemand anders.