Gisteravond bezocht ik weer een meditatiesessie op mijn boeddhistisch centrum. Ik was in de war na een meningsverschil thuis over wat ik doe en nalaat als leerling-boeddhist. Het Edele Achtvoudige Pad (de leefregels waaraan een boeddhist zich zou moeten houden om tot verlichting te komen) was ter sprake gekomen, zoals het zich onthouden van het spreken van lasterende taal (over anderen). De verwijten kwamen hard aan: ik voelde mij gekwetst en afgewezen.
Op het meditatiekussen draaide mijn verwarde geest door. Het lukte mij niet om greep te krijgen op wat mij had geraakt en verward. Mogelijk hoopte en verwachtte ik te veel van mijn meditatie. De gekwetstheid en verwarring bleef maar doordraaien. Verwarring omdat ik juist die dag het hoofdstuk ‘Niets de schuld geven’ in Meester over je eigen leven van Sakyong Mipham had gelezen.
Wat deed ik dan fout? Wat deed zij fout? Na afloop van de meditatie ontspon zich een gesprek met andere deelnemers; er waren twee gasten, een voormalig student van Varamitra (Boeddhistisch Centrum Haaglanden, BCH) en een voormalig student van Thich Nhat Hanh (Stichting Leven in Aandacht). Ik merkte dat ik enkele keren een opmerking maakte die werd hersteld door een ander, of zelfs gecorrigeerd. Een van de gesprekspartners zei dat wij allemaal elkaars leraren waren. Waar je door geraakt, gekwetst of verward raakte, zou jou ter lering kunnen dienen zo begreep ik weer eens. En ik dacht vervolgens aan ‘niets of anderen de schuld geven’.
Daarmee keerde ik terug naar huis; met de bedoeling mij inschikkelijk, vreedzaam én verdraagzaam op te stellen. Het was gewoon hoop op een herstel van de relationele verwarring en onmin. Mijn goede bedoelingen waren niet nodig. We vonden elkaar, zonder een woord van excuses te zeggen. Dat voelde fijn. Mogelijk door wederzijds begrip.
Waarschijnlijk ben ik bang iets fout te doen of te zeggen. Bang voor straf, bang voor een verwijt dan wel een kwetsing. Dat leerde ik dit keer van de ongemakkelijke confrontaties. Zoals ik ook dankbaar ben voor de opmerkingen en de houdingen van de deelnemers na afloop van de meditatie. Mij werd niets kwalijk genomen, ik werd niet bestraffend toegesproken en hoefde mij van niemand te verontschuldigen. Ik had iets gezegd en gedaan wat op dat moment was gebeurd. Dat was ik, zoals ik mij voelde en zoals ik deed. Niets meer en niets minder. Dat kan. Volgens welke boeddhistische stroming dan ook.
Zo leerde ik vriendelijker voor mijzelf te zijn en de mening en visie van anderen een plaats te geven. Een meningsverschil kan leiden tot vijandigheid, van de schuld zoeken bij een ander leer ik te weinig. Ik zoek liever de aanleiding tot mijn verwarring in mijzelf. Dat kan pijnlijk zijn maar ook verhelderend.
Meditatie en studie (vooral het lezen van boeken over boeddhistische leringen) helpen mij op weg. Zulke ervaringen als gisteren zijn er om te leren, zo heb ik begrepen. Ik ben niet perfect, mijn leraren en dierbare personen evenmin. Niemand is perfect. We kunnen van elkaar leren zodra wij ervoor open staan. Verwarring kan leiden tot duidelijkheid, zoals angst tot lafheid. Eerlijk proberen te zijn, weten waarom je iets doet of zegt, leidt mogelijk tot meer begrip. Een ander is een ander, zijn of haar drijfveren zijn anders dan de mijne. Ik probeer er rekening mee te houden, zeker na verwarrende ervaringen.
Fijn was het om weer eens een bezoek te kunnen brengen aan mijn boeddhistisch centrum. Met elkaar mediteren en met elkaar over onze kennis, gevoelens en beleving te kunnen praten. Ik heb het idee dat ik bijna niet zonder kan.