In Tricycle van voorjaar 2018 verscheen het artikel Are you looking to buddhism when you should be looking to therapy? van de hand van C.W. Huntington Jr. De subtitel maakt duidelijk waar de auteur staat: ‘Huntington bespreekt, becommentarieert en actualiseert in zijn artikel een invloedrijke studie van Jack Engler. .’
Huntington bespreekt, becommentarieert en actualiseert in zijn artikel een invloedrijke studie van Jack Engler. Een jaar of dertig geleden publiceerde Engler zijn studie over zijn ervaringen als boeddhistische meditatieleraar en klinisch psycholoog. In de loop van de tijd ontdekte hij dat velen de hulp van het boeddhisme zoeken terwijl ze voor deze hulp beter terecht konden bij een psychotherapeut. Hij signaleerde ook dat het succes van therapie in het Westen helaas steeds meer leidde tot de versmelting van psychotherapie en de boeddhistische praktijk. Die versmelting veronderstelt dat de Dharma zou leiden tot pure, zuivere geestelijke gezondheid. Absoluut onwaar, is de mening van Huntington.
Menselijk lijden
Boeddhisme en therapie richten zich beide op het probleem van het menselijk lijden, maar het ‘doel’ van het Theravada-boeddhisme is nibbana. Van psychotherapie is dit geestelijke gezondheid. Het zijn twee verschillende visies op de aard en reikwijdte van menselijk lijden. Therapie is een methode om het getraumatiseerde ego of de verstoorde ontwikkeling van dit ego te helen, maar laat de structuur ervan intact als aandachtspunt. Boeddhisme houdt zich bezig met het op systematische wijze ontmantelen van onze alledaagse preoccupatie met ons ik-gerichte streven. Vanuit boeddhistische oogpunt zijn therapeutische programma’s ontwikkeld om bij wijze van spreken het zelf zich gelukkiger of comfortabeler te laten voelen. Ze zijn gebaseerd op een conventionele en relatief oppervlakkige opvatting over wat menselijk lijden inhoudt. Het boeddhisme leert ons dat het onmogelijk is om door anders te denken, of anders te handelen volledige tevredenheid te bereiken. Onze inspanningen om gelukkig te worden kunnen ons verlichting bieden van onze angsten en onze problemen. Wie kan daar tegen zijn? Desondanks zijn ze gebaseerd op de dwangmatige acties van het zelf en veroorzaken daardoor lijden. Dit heet karma en jaagt de motor van onze existentiële ontevredenheid (dukkha) aan.
Aandachtmeditatie
In de tijd van Engler’s studie waren er velen onder de boeddhistische beoefenaars die leden aan psychische aandoeningen die te maken hebben met een getraumatiseerd zelf of met een onvolgroeid zelf. Therapie gingen ze uit de weg en het boeddhisme leek hun bijzonder aantrekkelijk vanwege de leer van het niet-zelf en het ideaal van Verlichting. Wat zij vonden in de boeddhistische praktijk is een ‘eindeloze, grote ruimte vol spiegels die hen confronteert met hun angsten en wensen.’
Huntington wijst er in zijn artikel op dat aandachtmeditatie een succesvol onderdeel is geworden in therapeutische programma’s gericht op het conventionele doel van geestelijke gezondheid. Maar aandachtmeditatie als boeddhistische praktijk richt zich op Verlichting en niet op het vormgeven van een goed functionerend zelf. Boeddhisme is meer een manier om zich niet persoonlijk te identificeren met zowel ziekte als gezondheid, met vreugde en verdriet, plezier en pijn. Als we willen voorkomen dat de boeddhistische leer en praktijk misvormd wordt, dan is het van vitaal belang dat we duidelijk onderscheid maken tussen het traditionele doel nirvana en de moderne definities van geestelijke gezondheid. (km)
Bronnen
Huntington Jr., C.W., Are you looking to buddhism when you should be looking to therapy? Tricycle, voorjaar 2018
Biografische gegevens C.W. Huntington Jr.