Geen status meer, geen reputatie. Gewoon iemand zijn zoals een mens wil en kan doen. Ik wil me immers niet meer voelen als iemand met een status van wat dan ook.
Soms is dat een vervelend gevoel, omdat ik nog graag iemand ben met een extra status. Een mens die nog kan hard en ver kan lopen of iemand die beter dan wie ook mediteert, dan wel iemand die als een bijna-Boedha kan mediteren.
En meer van die superlatieven die mij een boost kunnen geven. Meer en beter te zijn dan anderen. Is dat niet wat ik altijd heb gewild en heb nagestreefd? Door wie dan ook aangestuurd. Als het niet mijn vader was, dan was het wel mijn omgeving die mij hoger wilde zien dan ik was. Zo was het destijds.
Nu probeer ik te leven zonder mijn status. Iemand zijn die hoger in aanzien staat dan anderen. Ik doe nu vooral alles alleen, zoals mediteren, hardlopen of schrijven. Vaak heb ik het gevoel dat ik iets mis: een respons, nog te zwijgen over complimenten voor wat ik gepresteerd heb. Antwoorden als ‘Kun je dat nog steeds. En zo goed?’, vind ik moeilijk om te verwerken. Is dat alles wat ik vergaar aan reacties? ‘Ja, jongen, je bent ouder dan je denkt. Je moet afscheid nemen van waar je eens een uitblinker in was’, zei mijn psychiater toen ik iets over mijn gemis en ouderdom opperde.
Zo lig ik in mijn bed te mijmeren over mijn tijd als uitblinker, toen ik nog jong en écht goed was. Dat ik zo was zoals ik me wens: jong, sterk, een goede conditie en aantrekkelijk voor welke vrouw ook – vooral voor degene die mij eens liet vallen.
Het is de twijfel die mij in zijn greep heeft. Ben ik nog goed genoeg om dit leven aan te kunnen? Ik herinner mij de mooie dingen van vroeger, hoe ik met mijn ex omging, en soms denk waarom zij mij heeft kunnen verlaten voor een andere man. Omdat ik meende dat ik moest ‘doen’ om haar en de anderen in mijn wereld te behagen of in ieder geval gerust te stellen. Waarom ik dat deed? Waarom was ik zo bezig meer en beter te zijn dan anderen? Ik deed het, zonder na te denken over wat ik daarmee voor mezelf aanrichtte. Ik deed het omdat anderen dat zo wilden. Ik wilde in de schijnwerpers staan, ik wilde tonen dat ik wat kon. Maar dan op mijn manier, goed en snel.
Nu ik probeer niemand te zijn, of gewoon ‘iemand’ zonder status, voel ik me eenzaam. Er is niemand die mij aanbidt of op zijn minst complimenteert met wie ik ben en wat ik doe. Er is een leegte ontstaan, die maar niet opgevuld wordt door reacties van anderen. Ik moet begrijpen dat ik eens zal tegenkomen wat ik ben en hoe ik mijn leven zin kan geven. Mogelijk via veel meditatie (liefst op zijn minst elke dag) en leren om te gaan met ‘niets’ zijn.
Het zou een leerproces kunnen zijn. Een transitie die wat mij betreft iedereen moet ondergaan om te begrijpen dat tussen status en ‘niets’ zijn een groot verschil bestaat. Zomaar van de ene op de andere dag je (eigen) begeerte om uit te blinken laten varen en er niet meer zijn zoals je gewend bent of zoals je bent opgevoed door je ouders en omgeving. Je hoeft niet meer uit te blinken. Je bent zoals je bent, niet meer en niet minder.
Zoals ik er nu bijzit, moed verzamelend om dit allemaal te vertellen, voelt als een last. Hoe moet ik dat doen? Zodra mijn partner mij vraagt wat ik van iets vind, antwoord ik of helemaal niet dan wel dat ik ‘het’ niet weet. Ik weet het gewoon niet. Enerzijds omdat ik twijfel, anderzijds omdat ik geen zekerheid voel. Het is voor de ander een vreemd antwoord, omdat zij vindt dat ik toch zeker wel iets kan vinden van iets. Zoals vroeger. Nee, ik verander. Ik weet het gewoon niet. Mijn manier van denken kent geen zekerheden meer. Bovendien: wie ben ik nog? Wie wil nog horen van mij dat ik een mening over iets heb. Ik ben toch niemand meer. Zonder mijn mening gaat het leven immers verder. Zo denk ik dan maar als iemand die er niet toe doet, als iemand zonder status.