Het eerste deel van de Majjhima-Nikaya is weer in druk verkrijgbaar. In deze vierde, herziene druk zijn wellicht bij vluchtig doorbladeren weinig veranderingen te zien, maar als de twee drukken naast elkaar worden gelegd zullen veel kleine, maar niet onbelangrijke verschillen worden opgemerkt.
Herziening Majjhima-Nikaya
Majjhima-Nikaya deel 1 is vorige week in een herziene editie in druk verschenen. De e-boekversie is eveneens via een update aangepast.
Naast het corrigeren van typefouten en interpunctie-fouten zijn diverse woorden anders vertaald dan in de eerdere drukken, als gevolg van voortschrijdend inzicht. Hierdoor hebben enkele begrippen ook een wat andere toon gekregen: zo is ‘onwankelbaar vertrouwen’ in deze vierde druk te lezen als ‘op begrip gebaseerd vertrouwen’.
Een belangrijke wijziging is de andere woordkeuze voor de tweede factor van het Edele Achtvoudige Pad: voorheen werd de tweede stap (P. sammāsaṅkappa) vertaald als ‘het juiste besluit’. Dat is in deze herziene druk ‘de juiste gerichtheid’ geworden.
De omschrijving waar iemand terecht komt door het op zich laden van verkeerd karma is ook enigszins gewijzigd. Dit was voorheen vertaald als: ‘Zij zijn na de ondergang van het lichaam, na de dood in het verderf gestort, in de vernieling geraakt, in de onderwereld, in de hel terechtgekomen.’ In de nieuwe druk is dit geworden: ‘Zij zijn na de ondergang van het lichaam, na de dood in het verderf gestort, op een slechte bestemming, in de onderwereld, in de hel terechtgekomen.’
Ook voor enkele andere woorden is gekozen voor een andere vertaling: zo is onder andere ‘hypocriet’ gewijzigd in ‘kleinerend’, en ‘perceptueel bewustzijn’ in ‘gewaarwording’.
Sutta 33, over de koeherder, is op veel punten gewijzigd. Dit sutta komt ook voor in de nog te verschijnen AN5, hetgeen aanleiding was om er opnieuw uitgebreid aandacht aan te besteden.
Ook sutta 47, over het herkennen van een verlicht persoon, is grondig herzien. In dit sutta is nu bewust gekozen voor twee verschillende schrijfwijzen van het woord ‘voleindigde’. Dit sutta draait geheel om het onderzoek dat iemand moet verrichten om voor zichzelf te bepalen of een leraar werkelijk een volkomen ontwaakte is. In de vertaling is getracht een duidelijker onderscheid te maken tussen de persoon van de Boeddha, en andere volkomen ontwaakten. Daarom is er steeds een hoofdletter gebruikt als het over de Boeddha Gotama gaat, en een kleine letter als het over anderen gaat.
Jan de Breet vond het erg belangrijk deze herzieningen door te voeren. Hij heeft in de laatste maanden van zijn leven veel energie gestoken in het zorgvuldig nakijken en aanpassen van dit boek.